10 veelgemaakte fouten bij Classroom English

Naast workshops en trainingen over vroeg vreemdetalenonderwijs Engels, geef ik ook taaltrainingen Engels voor leerkrachten. Tijdens deze trainingen hoor ik regelmatig dezelfde vergissingen.
In deze blog heb ik er 10 op een rijtje te zetten zodat jij ze niet (meer) hoeft te maken. Welke vergissingen herken je?
​Weet je er nog meer, laat dan een reactie achter onder deze blog.
Bedankt en tot ziens!
Marion

You have to ​make your homework.
Students do their homework. Als je als leerkracht een werkblad of huiswerk maakt voor de leerlingen, dan gebruik je 'make': I make a worksheet for the students. The students do the worksheet or do their homework.

We learn the students English from group one.
In het Nederlands zeggen we dat we de leerlingen Engels leren. Maar leren in de betekenis van aanleren / onderwijzen is 'to teach'. Leren in de betekenis van iets nieuws leren (door leerlingen) is 'to learn'. 
The teacher teaches English and the students learn English. 

She speaks English very good.
Hier wordt het bijvoeglijk naamwoord en het bijwoord door elkaar gehaald. 
She speaks English very well. (bijwoord - het gaat over hoe ze spreekt, dat doet ze op een goede manier)
Her English is very good. (bijv. naamwoord - good zegt iets over haar Engels, het is goed)

How do you call that in English?
Het Nederlandse woord 'hoe' wordt hier foutief vertaald met 'how'. 
In het Engels gebruik je hier echter het woord 'what'.
What do you call this in English?

I have been working here since five years.
Het gaat hier om een tijdsperiode en dan gebruik je 'for'. 
I have been working here for five years. Ik werk hier (al) vijf jaar.
Je gebruikt 'since' alleen als je aangeeft sinds wanneer (tijdstip) je ergens werkt.
I have been working here since 2004.

I have been there one time.
Dit is niet echt een fout, maar 'once' wordt vaker gebruikt en daarom klinkt 'one time' vreemd voor de meeste 'native speakers'. Net als 'twice' in plaats van 'two times'. Echter vanaf drie keer, gebruikt men wel 'three times' en 'four times'.
I have been there once or twice. 

I have to control the students' work. 
Hier wordt controleren vertaald met 'to control'. Maar 'to control' betekent controle hebben op. Controleren in de betekenis van nakijken is 'to check'. 
I have to check the students' work.

We teach technique at our school, in plaats van: We teach technology at our school.
Het vak techniek is 'technology' in het Engels. 'Technique', is de techniek die je beheerst en waar je iets mee doet, bijvoorbeeld: Her teaching technique for teaching early English is very good. 

My uncle and aunt have two children: my niece and nephew / my cousins
De neven en nichten van de leerlingen zijn meestal de kinderen van hun ooms en tante en dat zijn 'cousins'. Leerlingen hebben meestal nog geen broer of zus met kinderen. Jij als leerkracht misschien wel. Jouw neven en nichten - de kinderen van je broer of zus- zijn wel 'nieces and nephews'.

Every year we go to a camping in France.
De vertaling van het Nederlandse woord camping is 'camp site'.
Every year we go to a camp site in France.
'Camping' is iets wat je doet: We go camping this year.