Weet je nog hoe je op de middelbare school bij Engels woordenlijstjes uit je hoofd moest stampen, die je vervolgens na de toets weer snel vergat? Dat kan anders! In deze blog beschrijf ik 10 leuke en interactieve woordenschat activiteiten om nieuwe woorden aan te leren en geleerde woorden te herhalen, zodat je leerlingen ze niet meer te vergeten. Zelf vind ik nummer 2 en 8 erg leuk, maar eigenlijk kan ik niet goed kiezen. Ze zijn allemaal leuk en werken goed. Veel plezier ermee! |
Disappearing drill - alle groepen > flash cards of word cards Dit is een activiteit om woorden aan te leren en het (woord)beeld en de klank in het geheugen te 'drillen'. Gebruik in de onderbouw alleen flash cards (plaatjes) en geen word cards (woordbeelden). Alle flash cards (of word cards) van de woorden die ze moeten leren staan op het bord (in de onderbouw 5 of 6 en in de midden- en bovenbouw 8 tot 10). Wijs, in de volgorde waarop de kaarten op het bord hangen, steeds een plaatje aan en benoem het woord, De leerlingen herhalen wat je zegt. Doe dit een aantal keer. Je kan hierbij variëren door het tempo op te voeren of het op verschillende manieren te zeggen: luid, fluisterend, vrolijk, saai etc. Laat de leerlingen het zonder jouw hulp doen als je het een paar keer hebt gedaan. Als de leerlingen het helemaal zelf kunnen, dus zonder dat jij het voorzegt, kan je vragen welk woord ze makkelijk vinden. Die kaart draai je dan om. Laat de leerlingen de woorden nu weer opzeggen (op volgorde) inclusief het verdwenen woord! Vraag dan welke kaart je nu om mag draaien. Herhaal dit tot alle kaarten zijn omgedraaid! |
Act it out! - alle groepen > flash cards Bedenk samen met de leerlingen bewegingen bij de woorden die je aanleert (dit heet TPR). Als je meerdere zintuigen gebruikt bij het leren van woorden, blijven ze veel beter hangen! De leerlingen zien de afbeelding, horen en zeggen het woord en maken een beweging erbij. Hiermee kan je eindeloos variëren:
|
Lip reading - alle groepen > flash cards / word cards Deze activiteit kan je doen om woorden te herhalen. Laat de flash cards van de les zien op het bord. Zeg dan een woord zonder geluid. De leerlingen lezen jouw lippen en zeggen welk woord het is. Dit kan natuurlijk ook in tweetallen. Als de leerlingen goed weten welke woorden ze hebben geleerd, kan het ook zonder flash cards. |
What's missing? - ob/mb > flash cards of voorwerpen Een heel bekend spel en dat is niet voor niets, want het is vaak een grote favoriet. Voor dit spel moeten de leerlingen de woorden al wel kunnen benoemen. Laat alle flash cards of voorwerpen zien. Laat de leerlingen dan hun ogen dicht doen en neem een kaart of voorwerp weg. Nadat de leerlingen hun ogen weer open hebben vraag je: "What's missing?" en de leerlingen zeggen wat er weg is. Als je meerdere setjes kleinere kaarten of voorwerpen hebt, dan kunnen leerlingen dit spel ook zelf spelen in groepjes. |
Pass it on - ob > flash cards of voorwerpen Een leuke kringactiviteit om de uitspraak van woorden te oefenen. Geef een flash card of voorwerp aan de leerling naast je in de kring en zeg het woord. De leerling geeft de kaart door aan zijn of haar buur en zegt ook het woord. Zo gaat de kaart de kring rond. (Sommige leerlingen durven dit niet, dat is oké. Ze mogen de kaart gewoon doorgeven zonder het hardop te zeggen.) Als de leerlingen weten hoe het werkt, kan je meerdere kaarten tegelijk doorgeven. Wacht tot de eerste kaart een stukje weg is en geef dan een tweede kaart. Dit kan in dezelfde richting, of juist in de andere richting. De kaarten kruisen elkaar dan halverwege. Misschien lukt het zelfs met drie kaarten. Je kunt meer taal toevoegen door te vragen: "What's this?" als je de kaart aan het kind naast je geeft. Die antwoord met "It's a..." en vraagt dan "What's this?" aan het kind naast hem of haar, enz. Doe dit eerst een keer voor met een goede leerling, een andere volwassene in de klas of met een handpop. |
Spot the vocab - mb/bb > afbeelding of foto met woorden uit het thema (één per groepje) Met deze activiteit herhaal je de woorden van een thema. Je hebt een foto of afbeelding nodig met dingen van het thema erop. Hebben ze bijvoorbeeld geleerd over eten en mes, en vork etc. dan kan het een foto zijn van een gedekte tafel met eten erop. Of voor de dingen in huis, een foto van een huiskamer of slaapkamer. Zo lang er maar voldoende dingen opstaan die ze kunnen benoemen. Wek een beetje nieuwsgierigheid op door de foto heel kort te laten zien en te vragen of ze weten wat erop staat. Als je een tool hebt op je digibord om een foto langzaam te onthullen, werkt dat ook heel goed. Verdeel de klas in kleine groepjes van 2 tot 4 leerlingen en geef elk groepje een kopie van de foto of laat de foto groot zien op het digibord. Vertel dat ze 2 minuten hebben om zo veel mogelijk dingen op de foto te benoemen én te onthouden zonder iets op te schrijven! (als ze het stiekem toch opschrijven, mag dat natuurlijk officieel niet, maar het helpt ze wel om de woorden te leren) Na 2 minuten haal je de foto's op of van het digibord. Vraag de groepjes dan om zo veel mogelijk woorden op te schrijven die ze hebben onthouden. (Als ze niet weten hoe ze het moeten schrijven is fonetisch ook goed. Het gaat nu niet om de juiste spelling!) Als ze klaar zijn laat je de foto weer zien, zodat ze eerst zelf kunnen controleren. Ze mogen nu niet meer schrijven! Je kan nu verschillende dingen doen:
|
Memory test - mb/bb > flash cards of word cards (aantal afhankelijk van de groep, maar niet meer dan 10) Een leuk spel om woord en beeld in het geheugen te prenten. Ze moeten de woorden al wel redelijk kennen. Laat alle flash cards zien op het bord en geef elke flash card een nummer. Draai nu alle flash cards om en vraag steeds naar een ander nummer: "What's number 2, 5, 1 etc.?" |
Whisper chain - mb/bb > flash cards of word cards Een spel met competitie. Speel dit spel in twee teams van 8-10 leerlingen. De leerlingen die een ronde niet mee doen, kijken en luisteren. Ze houden ook in de gaten wie er wint. Een volgende ronde zijn zij aan de beurt. De twee teams zitten achter elkaar in een rijtje met hun gezicht naar het bord. Op het bord staan de flash cards van de les. Jij staat bij de achterste twee spelers. Laat een plaatje van één van de flash cards zien aan de twee achterste leerlingen. De rest mag niet kijken. Op jouw teken fluisteren de achterste leerlingen het woord in het oor van de leerling die er voor zit en die doet dit weer bij de leerling daarvoor. Als de voorste leerling het woord heeft gehoord, staat hij/zij op en wijst de juiste flash card aan. Het team dat het eerste de juiste flash card aanwijst krijgt een punt. Het team dat na vijf woorden de meeste punten heeft, heeft gewonnen. Variaties:
|
Word association recitation - bb > geen materialen alleen een bord Een lastige naam voor een leuk spel om woorden te herhalen en uitspraak te oefenen. Bij dit spel kunnen de leerlingen alle woorden die ze kennen gebruiken. Ze associëren op een woord, waarna je de uitspraak van de woorden op een leuke manier gaat oefenen. Schrijf een woord op het bord dat de leerlingen kennen. Dat kan een woord zijn uit het huidige thema, maar ook een ander woord dat toepasselijk is. Als voorbeeld gebruik ik nu 'moon'. Vraag de leerlingen om een woord dat ze associëren met 'moon': "What word do you think of when you hear the word moon?" Bijvoorbeeld 'night'. Schrijf 'night' erachter. Stel weer dezelfde vraag, maar associeer nu op het woord 'night'. Ga door tot je 6 tot 8 woorden hebt. Laat nu elke leerling in stilte een woord uit het rijtje kiezen en onthouden. Ze hoeven het niet op te schrijven. Benoem dan woord voor woord en laat de leerlingen die dat woord hebben gekozen hun hand opsteken en het woord een keer samen zeggen. Voor de volgende oefening, waarbij ze de woorden gaan opzeggen, moet je namelijk weten of elk woord is gekozen. Zo niet, dan klappen ze bij het niet gekozen woord in hun handen. Veeg nu alle woorden uit en laat een cirkel achter op de plek van elk woord. Nu gaan de leerlingen de woorden opnoemen. Wijs de cirkels in volgorde aan, en de leerlingen die dat woord hebben gekozen zeggen het woord hardop. Bij de niet gekozen woorden klapt iedereen tegelijk. Zorg voor ritme en ga heen en terug door de lijst terwijl je het tempo langzaam opvoert. Als het heel goed gaat, kan je de woorden ook door elkaar aanwijzen. |
Snake word - bb > een timer en grote vellen papier Net als bij het vorige spel kunnen de leerlingen alle woorden gebruiken die ze kennen. Ze herhalen de woorden en oefenen de spelling van de woorden. Je kan dit spel spelen met de hele groep, maar dan moeten leerlingen lang op hun beurt wachten. Het werkt beter als je het speelt in kleinere teams. Het basisidee is dat de eerste leerling van het team een woord opschrijft met een beginletter die jij aan ze geeft. De volgende leerling schrijft een woord erachter dat begint met de laatste letter van het vorige woord. Bijvoorbeeld: M - moon - night - tower - rain - ..... Er zijn allerlei spelvarianten mogelijk:
|